Kuijk

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte

Beter Onderwijs Nederland: een raar clubje

E-mail Afdrukken PDF

Als je, zoals ik, vindt dat er van alles aan het onderwijs in Nederland mankeert, trekt een vereniging met de naam 'Beter Onderwijs Nederland' natuurlijk je aandacht. De naam is in ieder geval goed gekozen, al was het maar omdat er vrijwel niemand rond voor uit zal komen dat hij tegen beter onderwijs is. Wat verstaat 'Beter Onderwijs Nederland' eigenlijk onder beter onderwijs?

Op de voorpagina van de website van 'Beter Onderwijs Nederland' staan 'De BON-kernpunten' en die luiden als volgt:

  • Geef de docent zijn vak terug.
  • Organiseer goed onderwijs door hoogopgeleide docenten.
  • Het grootste deel van het onderwijsbudget moet gaan naar het primaire proces.
  • Het management moet in dienst staan van het primaire proces.
  • Zeggenschap over de inrichting van het onderwijs binnen de instituten moet liggen bij leraren en docenten.

Op de eerste vier stellingen valt niet veel af te dingen, maar bij de vijfde kun je zo je bedenkingen hebben. Ik heb die tenminste wel. Het is namelijk maar helemaal de vraag of leraren, onderwijzers en docenten zeggenschap over de inrichting van het onderwijs moeten hebben. Afhankelijk van wat er hier precies bedoeld wordt, zit je voor je het weet weer met een hoop extra taken voor leraren, onderwijzers en docenten, daar het van "zeggenschap over" naar "het organiseren van" maar een kleine stap is. En we wilden nu juist af van al die extra taken, om de leraren, onderwijzers en docenten hun werk te kunnen laten doen. Dat werk is lesgeven.

Het hoofdmenu van de Beteronderwijsnederlandwebsite bevat als eerste keuzemogelijkheid 'Wat willen wij?'. Dat blijkt te verwijzen naar het stuk 'Over de vereniging', gedateerd 19 maart 2006. Ik loop het puntsgewijs door:

"De vereniging Beter Onderwijs Nederland is in begin 2006 opgericht met als doelstelling: het zo goed mogelijk tot bloei laten komen van de potenties van leerlingen en studenten door gedegen vakinhoudelijke en algemene vorming."

Dat is vaag genoeg om ter kennisgeving aan te nemen, met dien verstande dat ik nooit zo blij ben met het woord "potenties".

"1. Bestuur, beheer en inrichting van onderwijsinstellingen moeten in het teken staan van gedegen onderwijs door gekwalificeerde en inspirerende docenten. Het beschikbare budget van niet-universitaire onderwijsinstellingen moet primair besteed worden aan onderwijs en aan alles wat daartoe aantoonbaar bijdraagt."
Bij "gekwalificeerde en inspirerende" docenten heb ik een paar vragen waarvan de eerste is: wie bepaalt de kwalificaties die een docent moet hebben? Zijn dat dezelfde kwalificaties die nu gelden voor het behalen van de bevoegdheid? Zo ja, dan denk ik dat ik er tegen ben. De tweede vraag is: waarom zou een docent "inspirerend" moeten zijn? Een docent moet gewoon goed les kunnen geven, lijkt mij. Om goed les te krijgen of om iets te leren hoeft een leerling niet geïnspireerd te zijn. Hij moet wel goed opletten, soms, maar dat is zijn eigen verantwoordelijkheid.
"2. Directie- en beheersfuncties mogen niet exuberant beloond worden en moeten primair worden vervuld door mensen met onderwijservaring, die bij voorkeur naast hun bestuurs- of beheerswerkzaamheden zelf onderwijs verzorgen. Zeggenschap over de inrichting van het onderwijs binnen de instituten moet liggen bij leraren en docenten."
Oei. Hier verschil ik wel heel duidelijk van mening met de vereniging Beter Onderwijs Nederland. Dat directie- en beheersfuncties niet exuberant beloond mogen worden, vind ik best, want dat hangt sowieso van je definitie van exuberant af, maar dat mensen met een directie- of bestuursfunctie zelf onderwijservaring zouden moeten hebben, lijkt mij geen noodzaak. De directie en het bestuur zijn er verantwoordelijk voor dat de onderwijzers, leraren en docenten hun werk goed kunnen doen. Daarvoor hoeven directie en bestuur zelf geen onderwijservaring te hebben. Wie wegen aanlegt, hoeft ook niet per se zelf een rijbewijs te hebben, per slot van rekening.

Helemaal oneens ben ik het met de gedachte dat de mensen die een directie- of beheersfunctie bekleden "bij voorkeur naast hun bestuurs- of beheerswerkzaamheden zelf onderwijs verzorgen". "Bij voorkeur niet", zou ik zeggen. Zelfs als een directielid niet exuberant beloond wordt, is een directielid al snel te duur om voor de klas te zetten. In de tijd die hij voor de klas staat, en ook in de tijd die hij aan de voorbereiding van zijn lessen besteedt, kan hij zich elders veel nuttiger maken. De gedachte dat iedere directeur best naast zijn directeurschap een paar uurtjes les kan geven, doet ook af aan het aanzien van het leraarschap.

Leraar zijn is niet iets wat je er even bij kunt doen en als je dat wel probeert, gaat het zowel ten koste van je leraarschap als ten koste van je andere werk. Bovendien laat je de manager van een wielerploeg ook niet een paar etappes van de Tour de France meefietsen. Ieder zijn vak.

"3. De onderwijsinstelling biedt primair vakinhoudelijke en algemene vorming aan leerlingen en studenten en heeft alleen binnen die context ook een opvoedende taak. In het geval van nevenactiviteiten van de opleiding (brede school) is het onderwijsdeel daarvan strikt gescheiden."
Als Beter Onderwijs Nederland hier wil zeggen dat de school geen opvoedende taak heeft of hoort te hebben, ben ik het helemaal met Beter Onderwijs Nederland eens. Wat men onder 'vakinhoudelijk' en "algemene vorming" verstaat, wordt niet meteen duidelijk, maar laat ik Beter Onderwijs Nederland hier voorlopig het voordeel van de twijfel geven, al was het maar vanwege die goed gekozen naam.
"4. Leerlingen van verschillende intelligentieniveaus, met verschillende vaardigheden en interesses, moeten na de basisschool in onderscheiden schooltypen lessen volgen met op hun capaciteiten toegesneden vormen van onderwijs."
Je kunt ook zeggen dat je niet alle leerlingen bij elkaar in moet donderen, maar dat klinkt zo lomp. Je kunt je overigens afvragen of het wel zo'n goed idee is om het onderwijs op de basisschool te organiseren naar leeftijd en niet naar niveau, maar aan die gedachte wijd ik binnenkort een apart stukje, dus daar ga ik hier niet verder op in.
"5. Het verschil tussen (overwegend) theoretische en (overwegend) praktische opleidingen moet worden gehandhaafd, dan wel hersteld."
Door de haakjes wordt het een ongelukkige formulering: er zit te veel rek in. Bovendien is het, ook zonder haakjes, zo'n algemene stelling dat je het er niet mee oneens kunt zijn. Maar ook niet mee eens.
"6. Directe instructie en oefening onder leiding van een vakkundig docent, in overzichtelijke groepen met een royaal aantal contacturen per vak, is in beginsel de meest effectieve vorm van onderwijs, mits goed uitgevoerd door de docent en binnen de opleiding ondersteund."
Zeg nou gewoon dat goed klassikaal onderwijs het efficiëntst en effectiefst is, in plaats van het te omschrijven in van die typische onderwijsvergadertaal. Aangenomen dat men dat bedoelt, natuurlijk.
"7. Omdat gestreefd wordt naar het onderbrengen van leerlingen met ongeveer gelijke potenties in groepen of klassen, kan het onderwijs grotendeels klassikaal zijn; aan allen worden op hetzelfde moment, op dezelfde manier dezelfde eisen gesteld. Aandacht voor de individuele leerling is er, waar nodig of wenselijk, binnen de structuur van een gemeenschappelijk programma."
Kijk eens aan. Dat is duidelijk. En ik ben het er mee eens.
"8. Ernstige probleemleerlingen moeten worden verwezen naar op hun problematiek toegesneden vormen van speciaal onderwijs. Er moet niet minder maar juist meer onderscheid gemaakt worden tussen typen onderwijs, om kinderen in hun verscheidenheid tot hun recht te laten komen."
Lachende probleemleerlingen mogen dus wel meedoen? Of zou men hier geen "ernstige probleemleerlingen", maar "leerlingen met ernstige problemen" bedoelen? En welke problemen zouden dat dan zijn? Ik hoop dat men leerproblemen bedoelt.
"9. Bij het afnemen van eindexamens/afstuderen moet de overheid onafhankelijk en bij elke gelegenheid controle uitoefenen, om de kwaliteit van diploma’s te waarborgen."
Sterker nog: de toetsing in het onderwijs zou bij de docent weg moeten. De leerkracht moet lesgeven. Als uit de toetsing blijkt dat hij dat niet goed genoeg doet, moet er ingegrepen worden. Ik ga er echter van uit dat de leerkracht het al gauw goed genoeg doet, vooral als de leerlingen weten dat de leerkracht niet over de toetsen gaat: de mogelijkheid om gematst of genaaid te worden valt namelijk weg. Het mooiste zou natuurlijk een uniforme toetsing zijn, zodat een 7 voor een proefwerk Nederlands in de derde klas van een middelbare school in Boerenkoolstronkeradeel exact hetzelfde waard is als een 7 voor hetzelfde proefwerk Nederlands in de derde klas van een vergelijkbare school in Louloenersloot, om maar iets te noemen. Toekomstmuziek.
"10. De salariëring van leraren en docenten moet over de gehele linie worden verhoogd en gedifferentieerd naar gelang het schooltype waaraan ze les geven en hun niveau van opleiding. Vakinhoudelijke bijscholing moet worden gefaciliteerd en beloond."

Aangezien er een lerarentekort is, kan een hoger salaris vast geen kwaad om mensen het onderwijs in te lokken, dus daar zal ik niks van zeggen. Dat er salarisverschillen zouden kunnen zijn op grond van schooltypen en opleidingsniveaus, wil er bij mij ook nog wel in. Maar wat die laatste zin daar plotseling komt doen, ontgaat mij. Een goed opgeleide docent moet toch vanaf de eerste dag voor de klas tot aan zijn pensioen op zijn opleiding kunnen drijven? De vakinhoudelijke ontwikkelingen houdt hij zelf wel bij en als hij dat niet doet, komt hij ze wel tegen in de nieuwe edities van de gebruikte methoden. Een goede leraar hoeft bij wijze van spreken maar één bladzijde voor te liggen op de leerlingen, is de gedachte.

In de rubriek 'Wat willen wij?' staat ook het manifest van Beter Onderwijs Nederland. Als u daarin geïnteresseerd bent, moet u het vooral doorlezen, ik ga verder met 'Wie zijn wij?'. Op voorhand krijg ik de indruk dat 'Beter Onderwijs Nederland' bestaat uit gefrustreerde lesboeren die graag een onderwijssysteem willen waarin ze weer lekker les kunnen geven en die het tegelijkertijd niet eerlijk vinden dat directieleden meer betaald krijgen dan leerkrachten. Het zal mij benieuwen of ik die indruk bevestigd of ontkend ga zien. Welnu:

"Ad Verbrugge (voorzitter) is filosoof en musicus. Hij studeerde wijsbegeerte in Leiden, promoveerde in 2001 en is nu universitair hoofddocent aan de Vrije Universiteit Amsterdam; daar doceert hij sociale filosofie en culturele filosofie. Verbrugge is mede-oprichter van BON."
Aaaarghh. Een universitair hoofddocent aan de Vrije Universiteit en nog gepromoveerd ook. Wanneer heeft die man de tijd gehad of genomen om zijn onderwijsbevoegdheid te halen? En zo ja, in welk vak? Welke onderwijservaring heeft die man? Maar goed, hier had ik dus duidelijk ongelijk: zeker geen ervaren lesboer die graag zijn vak weer wil uitoefenen. Een filosoof, godbetert. De grootste rampen in onderwijs en bedrijfsleven worden veroorzaakt door filosofen die de boel gaan reorganiseren.
"Frits Wensing (penningmeester) is econoom. Hij was werkzaam als faculteitsdirecteur bij de Hogeschool Utrecht en als instituutsdirecteur bij de Hogeschool van Amsterdam. Vanaf 2006 is hij met FPU."
Hm. Een gewezen directeur met vervroegd pensioen. Voldoet ook niet aan mijn profielschets. De kans bestaat dat hij wel lesgevende ervaring heeft, maar die zal dan vooral van heel lang geleden zijn.
"Harm Beertema studeerde Nederlands en Engels aan de lerarenopleiding van de VL-VU in Amsterdam. Hij werkt sinds 1976 in het Rotterdamse beroepsonderwijs als leraar Nederlands, leerlingbegeleider, teamleider en projectleider NT2 aan Streekschool Rijnmond Zuid en ROC Albeda College."
Voor "studeerde Nederlands en Engels" moeten we waarschijnlijk lezen "deed Nederlands en Engels". Ik ben nog van de oude stempel en gebruik het woord studeren binnen het Nederlandse onderwijssysteem alleen voor de universiteit en zeker niet voor de lerarenopleiding, ook al is die aan een universiteit gelieerd. Toen ik nog studeerde, bestond de lerarenopleiding uit een paar weken stagelopen, dus dat noemde je geen studeren. Dat noemde je: de onderwijsbevoegdheid halen.
"Presley Bergen studeerde Nederlands (Communicatiekunde) in Utrecht (Universiteit Utrecht) en daarvoor MO-A en MO-B Nederlands. Hij is als hogeschooldocent bedrijfscommunicatie en Nederlands verbonden aan de Internationale Hogeschool voor Toerisme (NHTV) in Breda, en is tevens lid van de partijcommissie Onderwijs en Jeugdzaken van de VVD."
Communicatiekunde! AAAAARGH! En nu "hogeschooldocent bedrijfscommunicatie". Ook erg. De 'Internationale Hogeschool voor Toerisme'. Het kan niet op.
Ralph Hanzen startte na een studie technische natuurkunde in Eindhoven zijn loopbaan in de halfgeleiderindustrie. Na een tijd in de Verenigde Staten besloot hij, terug in Nederland, leraar wiskunde te worden. Na enkele jaren voor de klas keerde hij terug naar zijn oude werkgever, waar hij nu training development manager is."
Een soort van zij-instromer die, heel herkenbaar, gemerkt heeft dat lesgeven heel leuk kan zijn, maar dat je het niet te lang moet doen. Tenzij hij het lesgeven niet leuk vond.
"Mark Peletier studeerde wiskunde in Leiden en Parijs en promoveerde in Delft en Amsterdam. Sinds 2004 is hij hoogleraar aan de TU Eindhoven, met als leeropdracht variatierekening. Hij is lid van de Jonge Academie van de KNAW en van de commissie Toekomst Wiskunde Onderwijs (cTWO). Daarnaast neemt hij deel aan verschillende projecten om het grote publiek bij wiskunde te betrekken."
Alweer eentje die gepromoveerd is. En hoogleraar. Benieuwd hoeveel lesgevende ervaring hij heeft. Mijn gedachte dat 'Beter Onderwijs Nederland' een initiatief was van gemotiveerde ambachtslieden kan de prullenbak in. Weet u wie er optreedt als "extern adviseur van het bestuur"? Ik lees het ook net:
"Louk Vencken treedt op als extern adviseur van het bestuur. Hij was neuroloog in Groningen en kan uit een uitgebreide bestuurservaring putten, onder andere als voorzitter van de Vrienden van het Gymnasium."

En hij heeft ongetwijfeld een schat aan lesgevende ervaring doordat hij een 1,0 fte heeft als docent Maatschappijleer op een zwarte VMBO-school, maar niet heus.

Als je een vereniging moet beoordelen op zijn bestuur, kun je eigenlijk wel stellen dat de Vereniging Beter Onderwijs Nederland een raar clubje is. De naam Beertema deed bij mij overigens een belletje rinkelen, want ik herinnerde mij een stuk van hem op Opinieleiders.nl, te weten 'Onderwijs stagneert door links monopolie', in 'Het Nieuwe Leren' opnieuw onder vuur'. Wat ik mij ook herinnerde, was de redelijk vernietigende reactie die daar op kwam, van iemand die zich visstick g. noemde. Als u even tijd heeft, moet u dat stuk en de reactie even doornemen. Als u nog meer tijd heeft, moet u ook het in de reactie genoemde boek, 'Hutspot Holland', eens lezen. Ik kan het u aanraden en doe dat bij dezen.

Terug naar het onderwerp van dit stuk: 'Beter Onderwijs Nederland'. Op 9 november 2008 blijkt de secretaris te zijn afgetreden: "[...] Dat besluit werd enerzijds ingegeven door het grote tijdsbeslag dat het bestuurswerk op mij legde; anderzijds door de opbrengst van gesprekken die in het bestuur gevoerd zijn over het karakter van onze vereniging, en over de taakopvatting en werkwijze die dat voor ons bestuur zou moeten inhouden. [...]". Bij zo'n raar clubje denk je dan meteen aan een ordinaire ruzie in de tent, maar hij zegt: "ik zal de komende drie maanden mijn werkzaamheden afronden", dus hij is niet met slaande deuren vertrokken en dat valt dan weer mee.

De rubriek 'Wie zijn wij?' bevat een 'Comité van aanbeveling'. Daar word je ook niet vrolijk van, in zoverre dat je op je vingers kunt natellen dat het enige wat het 'Comité van aanbeveling' en de Vereniging Beter Onderwijs Nederland werkelijk gemeen hebben, de hang naar 'beter onderwijs' is en dat er conflicten gaan komen tussen de verschillende leden van het Comité en de Vereniging en tussen de verschillende leden van het Comité onderling zodra de Vereniging werkelijk met uitvoerbare plannen komt of, nog erger, zeg ik inmiddels, zijn plannen zou gaan uitvoeren.

Er staat nog veel meer op die website, maar uit wat ik er inmiddels van gezien heb, heb ik de conclusie getrokken dat we voor beter onderwijs in Nederland maar beter niet afhankelijk kunnen zijn van 'Beter Onderwijs Nederland'. Ik vind het zonde van mijn tijd om deze club nog verder te bespreken, maar blijf het forum, waar soms verrassend zinnige dingen gezegd worden, nog wel even volgen. Totdat het overvleugeld wordt door mijn eigen forum natuurlijk.

Geef uw mening in het forum: Beter Onderwijs Nederland: een raar clubje.