Onlangs moest ik voor mijn werk "op locatie zijn", zoals dat zo mooi heet. Door omstandigheden viel mijn koffiepauze samen met die van het productiepersoneel met als gevolg dat ik getuige was van de volgende uitwisseling van gedachten tussen een jeugdige Marokkaanse uitzendkracht en een oudere (jaar of vijftig, schatte ik) Nederlandse uitzendkracht. Dat het uitzendkrachten waren, kon ik aan hun werkschoenen zien: het desbetreffende uitzendbureau leverde die tegen een gereduceerde prijs.
Marokkaan: "Die stomme Polen pikken onze banen in."
Nederlander:"Nou, mijn baan niet. Mijn baan is gewoon opgeheven. En nou sta ik hier. Naast die Polen. Dus die hebben mijn baan ook niet, want dan zou ik hier niet naast ze staan. Of zo."
Marokkaan: "Hadden jullie daar vroeger ook last van, van die stomme Polen?"
Nederlander: "Nee, want die mochten hun land niet uit, van die stomme communisten. Wij hadden alleen maar last van die stomme Turken en Marokkanen."
Marokkaan: "O ja, die stomme gastarbeiders."
Nederlander: "Ja, die ja."
Marokkaan: "Ze moeten van onze banen afblijven."
Nederlander: "Ach, ik ben allang blij dat ik werk heb."
Niet heel erg samenhangend, die dialoog, maar ik kreeg wel de indruk dat ze het ergens over eens waren, die twee uitzendkrachten. Toen mijn koffie op was, ging ik ook maar weer eens wat doen. En ook ik was blij dat ik werk had.